Iedereen die onderzoekt, schrijft en publiceert krijgt ermee te maken. Hoe kom ik aan goede en betrouwbare informatie?
Elk onderzoeksproces begint met het verzamelen van informatie. Daarbij hoort een beschouwing van de informatiebronnen in de zin dat de schrijver zich afvraagt of de verkregen informatie betrouwbaar is. Normaal gesproken zal men bij informatie van één (ooggetuigen of andersoortige) bron zoeken naar de informatie van een onafhankelijke tweede bron. Als de eerste en de tweede bron elkaar tegenspreken, is er informatie van een derde onafhankelijke bron nodig, om enigszins betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Hoe meer onafhankelijke bronnen, des te beter, en des te meer kans op goede en betrouwbare informatie waarover gepubliceerd kan worden.
Een vergelijking tussen harde data uit een Digital Flight Data Recorder, die als bronnen vaak vele onafhankelijke instrumenten of systemen heeft, en getuigenverklaringen is belangrijk. In zijn algemeenheid zijn exacte data verkregen uit instrumenten betrouwbaarder dan ooggetuigenverklaringen.
Soms kan of moet niet uitgesloten worden dat een getuige een op details verschillend verhaal aan een journalist vertelt, dan dat hij aan een bureau aan een geüniformeerde doorgewinterde verbalisant vertelt en een formulier moet ondertekenen waar (grote) consequenties aan vast kunnen zitten.
Als ik diverse verhalen en artikelen in de media uit de tijd van het El Al ongeval teruglees, en zeker ook het boek Going Down Going Down, dan valt het me op dat in een aantal gevallen er twijfels hadden moeten zijn over de juistheid en volledigheid van informatie die aan journalisten verstrekt is, maar ook dat er soms risico’s genomen werden met het vrijgeven van artikelen op basis van informatie die niet zorgvuldig genoeg (bij primaire bronnen) geverifieerd lijkt. Sommige informatie is zelfs helemaal niet bij de oorspronkelijke bronnen geverifieerd: gedurende een maand of tien, waarin geruchten in de Bijlmermeer over een met uranium verzwaard staartdeel van de Boeing 747 de ronde deden, is nooit bij het ongevallen-onderzoeksteam geverifieerd hoe er met het verarmde uranium is omgegaan ((*) zie opmerking).
Er waren situaties waarin gepubliceerd werd, waarbij de informatie afkomstig was van slechts één enkele bron, die informatie gaf waarvan men had moeten weten dat die niet juist was.
Het was begrijpelijk ook voor journalisten een bijzonder moeilijke tijd met informatie die vertraagd loskwam: een ongevallenonderzoek is zeer complex en er moet met veel betrokkenen en partijen rekening worden gehouden, en er zijn rechten en plichten die worden uitgeoefend zonder dat dit voor de buitenwereld zichtbaar is. Het is ook duidelijk dat veel partijen, waaronder de ministeries en onderzoekende instanties, niet goed (onderling en publiekelijk en weinig gecoördineerd) communiceerden.
'Fouten maken is menselijk', zei keizer Augustinus. 'Ze herhalen is des duivels'.
Het belangrijkste is dat men van zijn fouten leert. Bij bijvoorbeeld het MH17 kon veel beter gereageerd en geanticipeerd worden op de behoeften van de nabestaanden. Zie ook ICAO | ongevallenonderzoek EL AL 1862.
(*) opmerking: vanuit sociologisch perspectief - een andere invalshoek - wordt ook wel gesteld dat hier een media-schandaal-constructie is ontstaan of zelfs is gecreeerd: het verarmde uranium en giftige lading zouden verzwegen zijn en in de doofpot zijn gestopt en mensen ziek hebben gemaakt. Het gif-doofpot media-frame. Op grond van het ongevallenonderzoek werd onder andere door de Raad voor de Luchtvaart, een aantal ministeries, de gemeente Amsterdam en anderen aangegeven dat er, afgezien van individuele gevallen, verwaarloosbare risico’s voor de volksgezondheid hadden bestaan, maar die bevindingen/conclusies werden niet geloofd. Met alle bewijsvoering achteraf, de parlementaire enquête alsook het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer en de vrijgegeven archieven, zijn er geen concrete aanwijzingen of bewijzen dat er daadwerkelijk doofpotten zijn geweest of dat er een directe relatie tussen vliegramp en ziekten zou (hebben) bestaan. Evenwel is het gif-doofpot master media-frame zeer hardnekkig en het wantrouwen is (begrijpelijk) nog erg groot. Een goede uiteenzetting in de media zou toch nog van belang kunnen zijn in de zin dat dit betrokkenen in de Bijlmermeer enigszins kan geruststellen.
In het onderstaande stuk tekst uit de Groene Amsterdammer uit ‘Bijlmergekte ontmaskerd’ uit april 1999 Bijlmergekte ontmaskerd – De Groene Amsterdammer blijkt dat pas na de parlementaire enquête men zelf inziet dat de broninformatie gebrekkig was en een kritische beschouwing daarvan achterwege bleef: dit duidt erop dat er bij enkele (of sommige) kwaliteitskranten onvoldoende zorg en aandacht was (en zelfs nu nog is) voor kwaliteitsborging in de media bij belangrijke gebeurtenissen zoals rampen. Het kwaad is dan al geschied en op basis van één artikel is de beeldvorming niet meer terug te draaien. Na de enquête volgden nog vele jaren waarin omstreeks 4 oktober de witte mannen, de cvr en het verarmde uranium weer opdoken. Een prachtig spannend drama, maar ook een mijns inziens treurig dieptepunt in de transparantie vormde de serie Rampvlucht in 2022. Degenen wiens broninformatie vaak niet klopte, of die uitgingen van hypothesen die niet te bewijzen zijn, of die de strategie van de omgekeerde bewijslast toepassen en verdachtmakingen uiten, kregen opnieuw het podium. Gevolg: ophef, verontwaardiging en onrust. Opnieuw raakten media en politiek betrokken op basis van dubieuze en onvoldoend onderzochte informatie.